Theoscopia
ISBN: 9789067324830
Verschenen: 1-12-2019
Pagina's: 104
Uitgave: Vrije Uitgevers, De
Binding: Gebonden
Genre: Overig
Berichtcode: Leverbaar
THEOSCOPIA
De uiterst kostbare poort van het zien van God
Jacob Böhme
vertaald door Boudewijn Koole
Jacob Böhme schreef het traktaat Theoscopia als een van zijn laatste pennevruchten: met de nieuwe vertaling van de Aurora die Meer...vorig jaar bij Rozekruis Pers verscheen, vormt deze uitgave een boog die Böhmes eerste en de laatste teksten verbindt en omspant.
Kenmerkend voor Böhme is dat hij eenvoudig en complex tegelijk is. Hij getuigt dat hij meerdere malen de Godheid, de schepping en de mens tot in de 'wezenlijke grond' heeft ervaren. Er is niets anders dan God, Hij is het eenvoudigste wezen, dat alles is en alles omvat, zowel Iets en Niets. Maar men kan het alleen zien, door het te zijn.
Wij mensen delen onze werkelijkheid en de ervaring ervan op in delen. Die delen kunnen we benoemen en zo vormen we ons een beeld van het geheel. Jacob Böhme leert ons dat dat onmogelijk de weg kan zijn om de Ene Werkelijkheid te naderen of te begrijpen. Want als alles is een, hangt alles met alles samen en tegelijk verandert alles tegelijkertijd, als één levend geheel, waarbij ook wij die trachten door te dringen, voortdurend veranderen.
Hoe kan Böhme ervan uitgaan dat hij de diepste grond ervaren heeft en dat zijn woorden die ervaring opnieuw helpen oproepen? Dit was voor Böhme een existentiële levensvraag, waaraan al zijn werken, ook de Theoscopia, ontsproten. In Theoscopia, van al zijn teksten een van de meest systematische, toont hij ons hoe hij dat probleem heeft opgelost.
Recensie van Frans Krap in Vrijmetselarij 2020
Het is duidelijk dat Rozekruis Pers zich heeft voorgenomen het werk van Jacob Böhme toegankelijk te maken voor de huidige lezer. En dat doet zij bepaald niet halfslachtig. Ook dit boek - Theoscopia of de uiterst kostbare poort van het zien van God - weer een pareltje.
Jacob Böhme ziet het levenslicht op 24 april 1575 in alt Seidenberg (nu Stary Zawidów in Polen) en hij verlaat het aardse leven op 17 november 1624 in Dresden in de Duitse deelstaat Saksen. Het enige onderwijs dat hij geniet vindt plaats in de stadsschool in Seidenberg. In 1599 trouwt hij met Katherine Kuntzschmann en hij vestigt zich als schoenmaker in Görlitz.
Vanaf 1618, dus vanaf het begin van de Dertigjarige Oorlog (1618 - 1648), schrijft Jacob Böhme zeer veel geschriften. Hij laat ze niet pubiceren doch verspreidt ze onder zijn vrienden. In 1612 heeft hij aan een boek gewerkt dat hij de titel Morgen Rothe im Aufgang heeft gegeven. Het boek wordt nooit voltooid. De gemeenteraad van Görlitz verbiedt het werk in juni 1613 en Böhme krijgt een schrijfverbod voor de periode van 5 jaar opgelegd. Het betreffende boek zou later bekendheid krijgen onder de titel Aurora. Ook dit boek is door Rozekruis Pers op de markt gebracht.
Dat Böhme het grootste deel van zijn werk heeft verzet tijdens de Dertigjarige Oorlog, is van belang. Deze oorlog is een grootschalig conflict geweest waar de meeste Europese mogendheden bij betrokken zijn. De hoofdaanleiding tot deze verwoestende oorlog (grote delen van de Duitse landen zijn vrijwel ontvolkt door de oorlogshandelingen) zijn de spanningen tussen katholieke en gereformeerde staten. Bepaald een periode waarin het raadzaam is je niet al te zeer af te wenden van de gangbare godsdienstige kaders. Böhme durft het echter aan zich te laten inspireren door alchemistische en astrologische literatuur. Zijn werken zijn duidelijk geïnspireerd op de werken van Paracelsus (Theophrastus Bombastus von Hohenheim, 1493 - 1541).
Al deze informatie is van belang om het werk van vertaler en commentator Boudewijn Koole op juiste waarde in te kunnen schatten. Zeker, elk vertaalwerk is notoir moeilijk. Maar het vertalen van een tekst die stamt uit een tijd en een cultuur die maar heel lastig te doorgronden en te verstaan is, grenst aan een taak die door een Hercules moet worden volbracht. Het is namelijk vrijwel onmogelijk woorden uit de brontaal simpelweg te vervangen door woorden in de doeltaal. Dat houdt onder andere in, dat, wil de tekst in de doeltaal begrijpelijk zijn, de tekst van heel veel commentaar moet worden voorzien.
De 'doeltaal-gebruiker' is niet gebaat bij een simpele één-op-één vertaling; hem moet achtergrondinformatie geboden worden wil hij in staat zijn de bedoeling van de oorspronkelijke schrijver tot leven te brengen. Zeker, van hem wordt geëist dat hij veel moeite in de lectuur stopt. Zo'n tekst leent zich nu eenmaal niet om in bed gelezen te worden in afwachting van het invallen van de slaap. Gelukkig zal de lezer van een mystieke tekst uit de 17e eeuw dit ook niet verwachten. Hij zal bereid zijn die 'extra mijl' te gaan. Hij is bereid daar extra moeite voor te doen. En als hij dan het geluk heeft die boek op zijn leestafel te hebben liggen, dan kan hij zich verdiepen in een uitstekend gebracht verhaal.
Natuurlijk, hij zal in het boek moeten bladeren. Van hoofdtekst naar begeleidend commentaar, en weer terug. Heen-en-weer-lezen, als het ware. Maar aan het eind van deze weg wacht hem een overtuigend helder inzicht in zowel de tekst zelf, als in de omstandigheden waaronder de tekst is ontstaan en verwoord.